Ontmoedig inzet van roof­­vogels en uilen bij evene­­menten en festi­­vi­­teiten, beslis­punt 5

Indieners: Michelle van Doorn en Eline Lauret

De Raad van de gemeente Nijmegen, in vergadering bijeen op 4 juli 2018, bij bespreking van de Zomernota,

Constaterende dat:

• In de Wet dieren ‘de intrinsieke waarde van dieren wordt erkend', waaronder wordt verstaan 'erkenning van de eigen waarde van dieren, zijnde wezens met gevoel.'
• Volgens de Wet dieren de ‘inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd.’
• Volgens de Wet dieren de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend wordt dat dieren zijn gevrijwaard van

1. dorst, honger en onjuiste voeding;
2. fysiek en fysiologisch ongerief;
3. pijn, verwonding en ziektes;
4. angst en chronische stress;
5. beperking van hun natuurlijk gedrag
   (de zogenaamde Vijf Vrijheden van Brambell)

Overwegende dat:

• In Nijmegen met enige regelmaat roofvogel- en uilenshows worden georganiseerd en/of dat roofvogels en uilen anderszins worden ingezet bij evenementen en festiviteiten;
• Roofvogels en uilen wilde dieren zijn en thuishoren in de vrije natuur;
• Het tentoonstellen van roofvogels en uilen een ernstige aantasting is van hun welzijn, doordat:
  - zij angst en chronische stress ervaren door blootstelling aan en/of aanraking door publiek, en in het geval van uilen tevens door langdurige blootstelling aan daglicht,
  - het ketenen en anderszins beperken van de vrijheid en het opvoeren van aangeleerde de vogels niet in staat stelt hun natuurlijke gedrag te vertonen;
• Shows en andere festiviteiten met roofvogels en uilen de vraag onder particulieren aanwakkeren, en daarmee de illegale handel in (o.a. op marktplaats nr.1) en stroperij van roofvogels en uilen;
• Een gemeentelijk verbod momenteel (nog) niet is toegestaan en gemeenten op grond van dierenwelzijn vergunningen (nog) niet kunnen weigeren;
• De gemeente wel economische (subsidieverlening) en communicatieve (voorlichting en gesprekken met organisatoren van evenementen) beleidsinstrumenten tot haar beschikking heeft;
• De gemeente een voorbeeldfunctie heeft, ook waar het gebruik van dieren betreft,

Verzoekt het college:

1. Als voorwaarde te stellen bij verlening van subsidies of anderszins door de gemeente beschikbaar gestelde budgetten, dat bij betreffende evenementen geen roofvogels en uilen worden ingezet;
2. Bij evenementen en festiviteiten die de gemeente niet (mede)financiert, maar waar toch roofvogels en uilen worden ingezet, de organisatoren te
   wijzen op de welzijnseisen conform wetgeving en de Vijf Vrijheden van Brambell;
3. Tijdens evenementen en festiviteiten met roofvogels en uilen toe te zien en te handhaven op de naleving van de algemene verzorgings- en huisvestingsnormen uit het Besluit houders van dieren;
4. Een actief ontmoedigingsbeleid te voeren en in dat kader tenminste bij organisatoren van evenementen en festiviteiten kenbaar te maken dat inzet van roofvogels en uilen onwenselijk is en organisatoren en burgers te informeren over de redenen van deze onwenselijkheid en het welzijn van de vogels, via bijvoorbeeld de website van de gemeente;
5. Zich aan te sluiten bij de oproep aan het Rijk d.d. 19 juni 2017 van de gemeente Amsterdam en portefeuillehouders dierenwelzijn van 35 gemeenten om meer bevoegdheden aan gemeenten te geven om zelf beperkingen en randvoorwaarden te stellen aan (het vergunnen van) evenementen met dieren,

En gaat over tot de orde van de dag.