Duurzame aanbe­ste­dingen


art. 39 vragen

Indiendatum: 18 nov. 2022

Geacht College,

Op 1 november is de lijst met duurzame publieke aanbesteders gepubliceerd door het Aanbestedingsinstituut. Hierin is de gemeente Nijmegen, na een dalende lijn in de voorgaande jaren (plek 12, 13 en 15), met een 33ste plaats verdwenen van de lijst[1].

De Partij voor de Dieren vraagt zich naar aanleiding van bovenstaande het volgende af:

  1. Bent u bekend met de genoemde lijst van het Aanbestedingsinstituut?
  2. Bent u het met ons eens dat wij als Green Capital 2018 een plek op deze lijst zouden moeten hebben?
    1. Zo ja, hoe kan het dan dat we dit jaar geen plek meer hebben op deze lijst?
    2. Zo nee, waarom niet?
  3. Kan het college aangeven op welke manier duurzaamheid in aanbestedingen als gunningscriterium wordt opgenomen?
  4. Wanneer stuurt het college bij aanbestedingen op een duurzame uitvoering (materiaal, voertuigen van aannemer) of op een duurzaam resultaat (circulariteit, duurzaamheid gebruikte bouwmaterialen etc.) en waarom wordt niet op beide gestuurd?
  5. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat we als gemeente zo snel mogelijk minimaal weer bij de 10 duurzaamste publieke aanbesteders horen?
  6. Het Aanbestedingsinstituut geeft aan dat Nijmegen wel voorop loopt bij een aantal kleinschalige circulaire projecten die onderhands zijn aanbesteed. Kunt u een reflectie geven waarom deze twee aanbestedingscategorieën (de publieke en onderhandse aanbestedingen) in duurzaamheid zover uiteen liggen?
  7. Andere publieke aanbesteders die meer op een duurzaam resultaat sturen in hun gunningscriteria maken gebruik van de milieukostenindicator. Bent u bekend met deze indicator?
    1. Zo ja, waarom maakt de gemeente Nijmegen daar geen gebruik van?
    2. Zo nee, bent u bereid deze milieukostenindicator te gaan gebruiken bij alle toekomstige aanbestedingen? Zo nee, waarom niet?

De fractie van de Partij voor de Dieren ziet met belangstelling uw antwoorden tegemoet.

[1]https://www.bouwendnederland.n...

Indiendatum: 18 nov. 2022
Antwoorddatum: 13 dec. 2022

Geachte heer de Gram,

Op 18 november heeft u ons op grond van artikel 39a van het Regelement van Orde vragen gesteld over duurzame aanbestedingen. Met deze brief beantwoorden wij uw vragen.

Vraag 1. Bent u bekend met de genoemde lijst van het Aanbestedingsinstituut?

Antwoord: Ja.

Vraag 2. Bent u het met ons eens dat wij als Green Capital 2018 een plek op deze lijst zouden moeten hebben?

Antwoord: Ja en nee.

a. Zo ja, hoe kan het dan dat we dit jaar geen plek meer hebben op deze lijst?

Antwoord: De gemeente Nijmegen zoekt in elk aanbestedingstraject naar kansen op het gebied van duurzaamheid. De laatste jaren besteden we steeds meer andere contractvormen aan zoals bouwteam en RCC (Rapid Circular contracting) met het oog op duurzaamheid. Dit waren echter allemaal meervoudig onderhandse aanbestedingen, die in de beoordeling voor deze lijst niet zijn meegenomen. De grens voor meervoudig onderhands ligt voor werken in Nijmegen op € 1.500.000 omdat we daarmee juist MKB meer kansen kunnen bieden.

Verder zien we de laatste jaren dat inschrijvingen m.b.t. duurzaamheid en circulariteit steeds dichter bij elkaar komen en dat de markt daarin nivelleert. Als dat op een bepaald onderdeel gebeurt dan maken we van dat onderwerp meestal een eis, mits uit de marktconsultatie blijkt dat dit ook kan. Dat geeft de garantie dat het een verplicht onderdeel wordt van de uitvoering, wat bij een gunningscriterium niet altijd het geval is.

Een eis scoort in de beoordeling echter veel lager dan een gunningscriterium.

b. Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Een plek op de betreffende lijst zegt niet zo veel over het behaalde duurzaamheidsresultaat. Na een aantal jaren duurzaamheid als gunningscriterium te hebben toegepast, hebben we ervaren dat het met name belangrijk is om duurzaamheid in het hele proces mee te nemen. Juist in het voortraject kunnen we de kansen voor het project bepalen en deze vertalen in het ontwerp en de opdracht. Ook landelijk wordt geconstateerd dat duurzaamheid niet alleen bij inkoop kan worden belegd. Bij het landelijk manifest ‘maatschappelijk verantwoord inkopen’ is dit jaar daarom voor het eerst opdrachtgeverschap als speerpunt toegevoegd. Om echt goede resultaten te kunnen behalen, moet duurzaamheid verankerd zijn in het hele proces en niet alleen bij de aanbesteding. We zouden om deze reden liever hoog op een lijst eindigen die aangeeft welke opdrachtgever het beste duurzaamheidsresultaat behaald.

Vraag 3. Kan het college aangeven op welke manier duurzaamheid in aanbestedingen als gunningscriterium wordt opgenomen?

Antwoord: Voorafgaand aan het bepalen van de gunningscriteria brengen we onze eigen ambities in kaart en doen we zoveel mogelijk marktonderzoek door middel van marktconsultaties. Op basis van deze informatie worden passende duurzaamheidsgunningscriteria toegepast, bijvoorbeeld op het gebied van emissies, CO2-uitstoot, circulair materiaalgebruik, biodiversiteit, etc.

Vraag 4. Wanneer stuurt het college bij aanbestedingen op een duurzame uitvoering (materiaal, voertuigen van aannemer) of op een duurzaam resultaat (circulariteit, duurzaamheid gebruikte bouwmaterialen etc.) en waarom wordt niet op beide gestuurd?

Antwoord: In 2011 zijn we, met name op het gebied van voertuigen, gestart om duurzame uitvoering uit te vragen als gunningscriterium. Op het moment dat bepaalde emissienormen gemeengoed worden, maken we hier een minimum eis van. Met een gunningscriterium kunnen dan punten worden gehaald voor nog lagere emissies. De mogelijkheden voor verduurzamen van materialen verschillen per materiaalsoort. Bij asfalt en beton zijn er bijvoorbeeld meer mogelijkheden dan bij gebakken klinkers. We kijken daarom per project waar de kansen liggen en passen daar de eisen en gunningscriteria op aan. In sommige aanbestedingen vragen we de markt zelf om kansen voor duurzaamheid te benoemen. Aannemers kunnen dan zelf aangeven welke kansen zij zien, dat kan zowel betrekking hebben op materieel voor de uitvoering als bijvoorbeeld op circulaire materialen. Op het moment dat we veel verschillende duurzaamheidsaspecten uitvragen, worden de punten verdeeld over de verschillende aspecten. Er zijn dan minder punten te behalen per aspect, waardoor de prikkel om innovatieve oplossingen aan te bieden kleiner wordt. Om die reden maken we soms keuzes in wat we uitvragen, zodat het voor aannemers aantrekkelijk wordt om op dat onderdeel te excelleren.

Vraag 5. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat we als gemeente zo snel mogelijk minimaal weer bij de 10 duurzaamste publieke aanbesteders horen?

Antwoord: Onze ambitie is niet om zo hoog mogelijk te eindigen op de lijst, maar om zo duurzaam mogelijke resultaten te behalen. Het college heeft de ambities van de Green Deals duurzaam GWW onderschreven. Uitgangspunt hiervan is dat duurzaamheid in alle projecten wordt meegenomen, bij voorkeur zo vroeg mogelijk in het proces. Hiervoor is de aanpak duurzaam GWW ontwikkeld, die we in steeds meer projecten toepassen. De aanpak helpt om ambities te bepalen, deze te vertalen naar het project en de behaalde resultaten te monitoren. Ook laat de aanpak ruimte aan de markt om zelf met innovaties en ideeën te komen. De aanpak biedt maatwerk per project.

Vraag 6. Het Aanbestedingsinstituut geeft aan dat Nijmegen wel voorop loopt bij een aantal kleinschalige circulaire projecten die onderhands zijn aanbesteed. Kunt u een reflectie geven waarom deze twee aanbestedingscategorieën (de publieke en onderhandse aanbestedingen) in duurzaamheid zover uiteen liggen?

Antwoord: We zijn voor wat betreft de RCC aanbestedingen begonnen met kleinere opdrachten die we meervoudig onderhands aanbesteden. De gedachte hierachter is om ervaring op te doen bij minder risicovolle aanbestedingen. De bouwteamcontracten doen we inmiddels vanaf 2011 en daar zijn we als Nijmegen, zeker in Oost Nederland, de aanjager van. Die bouwteamcontracten leenden zich echter tot voor kort het beste voor projecten tot € 1.500.000. Een bijkomstigheid daarbij is dat we ervaren dat met name het MKB hier goed in is. Onlangs is de eerste openbare aanbesteding uitgezet voor een bouwteam bij De vijfknoop. Deze aanbesteding loopt nog en het uiteindelijk resultaat in duurzaamheid moet dus nog worden afgewacht.

De contractvormen zijn gereedschappen in de gereedschapskist van ieder project, het is zaak om daarbij het juiste gereedschap te kiezen voor het project. De keuze voor deze contractvormen wordt gemaakt op basis van hoofdzakelijk drie aspecten te weten:

  • Projectdoelstellingen, Risicoanalyse en Marktconsultatie.
  • De duurzaamheids- en circulariteitsdoelen worden (naast de beleidsdoelstellingen) opgehaald uit het toepassen van de Aanpak Duurzaam GWW en met name het maken van het Amitieweb.
  • Met de risicoanalyse worden eventuele risico’s benoemd en daar komen vaak ook weer kansen uit.

De resultaten van de eerste twee worden in een marktconsultatie aan de markt voorgelegd om te kijken wat de markt hierin kan betekenen. Op basis van de informatie die we dan hebben, maken we een afweging welke duurzaamheidsaspecten we in het project willen meenemen en of we die als eis of als gunningscriterium meenemen.

Vraag 7. Andere publieke aanbesteders die meer op een duurzaam resultaat sturen in hun gunningscriteria maken gebruik van de milieukostenindicator. Bent u bekend met deze indicator?

Antwoord: Ja.

a. Zo ja, waarom maakt de gemeente Nijmegen daar geen gebruik van?

Antwoord: Deze indicator wordt regelmatig gebruikt. Als we zelf een ontwerp maken, maken we in sommige gevallen gebruik van MKI-waarden om varianten tegen elkaar af te wegen m.b.t. duurzaamheid. Dit hebben we bijvoorbeeld toegepast voor het project ‘Vervangen voet-/fietsbruggen Dukenburg’. In de aanbesteding van ‘Reconstructie Heijendaalseweg’ is deze berekening door inschrijvers gehanteerd om de duurzaamheid van hun aangeboden alternatieve asfaltconstructie aan te tonen. In de bestekken staan voor asfalt en betonstenen maximum MKI-waardes als eisen.

Bij meerdere projecten hebben we echter ontdekt dat die MKI waarde niet alle duurzaamheidsaspecten meeneemt en dat de onderliggende aannames niet altijd passend zijn voor gemeentelijke werken. De MKI-waarden zijn ontwikkeld voor de grootschalige projecten van Rijkswaterstaat en zijn niet altijd één-op-één te vertalen naar kleinschaligere projecten van gemeenten. Het is een goede rekenmethode, maar niet altijd de meest geschikte voor de betreffende aanbesteding.

b. Zo nee, bent u bereid deze milieukostenindicator te gaan gebruiken bij alle toekomstige aanbestedingen? Zo nee, waarom niet?

N.v.t.

Hoogachtend,

het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen